Taakjes volbracht: geen. Ik heb niks gedaan waar ik me goed doorvoel.
Workout: wandelingetje, Sally up en trampo (oke 2x1 minuut) Wijn geproefd: ja Als er een land verstand heeft van troostvoer dan zijn het volgens mij de Italianen, hun eten is heerlijk. Ook troostrijk en met weinig ingrediënten kunnen ze toveren. Vanochtend stond ik op met een beetje last van Corona-moeheid. Wat zou ik vandaag nou weer eens gaan doen? Tot nog toe heb ik me prima vermaakt, ik draag mezelf klussen op die ik al tijden uitstelde, ruim kasten op, was ramen (ben op de helft), verf het tuinhek en heb zaadjes gekocht voor in de moestuinbakken. Ik probeer beter te worden in fotograferen, mijn schrijfskills aan te scherpen en zingeving te vinden in creativiteit. Dat lukte aardig, tot vanochtend. Ik zit met een kopje koffie uit het raam te staren, denk nergens aan en doordat ik nergens aan denk dient zich ook geen enkel idee aan. Dan komt dochterlief de kamer in gelopen. ’Mam, we zouden weg, ben je het vergeten?’ Wat zit je hier nog?’ Ze is gedoucht en al. ’Nee’, zeg ik snel, veer op en sta even later weer omgekleed beneden. We zouden naar de stofmarkt in de stad. Dochterlief gaat de opleiding Mode en Kleding volgen. Met de zee aan aanstaande tijd en de opgedroogde festiviteiten voor zestienjarigen, leek het haar leuk alvast een voorschot op de toekomst te nemen en die we een eigen t-shirt te gaan naaien. Dus heeft ze stof nodig en een stofschaar voor linkshandigen. Ik weet het, het is niet de eerste levensbehoefte en discutabel om hier je huis voor te verlaten in deze tijd, maar het was even wat anders. We komen in een van de grootste stoffenzaken van Groningen terecht, een tafel bij de deur met desinfecterende vloeistof. We desinfecteren onze handen, lezen het nieuwe huisreglement door waarin staat dat je enkel en alleen de zaak in mag. We gaan naar binnen, ik scan de zaak, een medewerker bij de ingang, een medewerker achter de kassa met een klant, tien meter daartussen gok ik. Dan nog iemand achterin. Zeker vijftien meter. Dus anderhalve meter gaat ons lukken, dacht ik monter. Ik had niet op de winkel-gestapo gerekend die opeens uit het niets tevoorschijn kwam ‘Heeft u onze voorwaarden niet gelezen?’ ‘Jawel’, stamel ik. ‘Kunt u niet lezen? U mag niet met zijn tweeën de winkel in.’ ‘Ja ik kan lezen, maar mijn dochter heeft nog nooit genaaid en zoekt een stof..’, probeer ik uit te leggen. ‘Een van twee’, zegt de man onverbiddelijk. Salueerde hij nou of was dat mijn fantasie? ‘Ga jij maar’, zeg ik en duw dochterlief de winkel in. ‘Ik wacht hier wel’, ik zoek een plekje bij de deur waarbij ik anderhalve meter van de ingang sta. ‘Wat heb ik gezegd? Eén!. U gaat nu naar buiten!.’ ‘Prima’, zeg ik, ik kijk nog even naar dochter die ik verdwaasd tussen de stoffen rond zie scharrelen. Het was haar eerste keer in een stoffenzaak. Eenmaal buiten op afstand zie ik het hele gebeuren anders. Daar ben ik iemand die opnieuw door de deur zou kunnen gaan. Dus stap ik weer de winkel in, nu als een andere klant die een stofschaar voor linkshandigen wil kopen. De gestapo-chef nog steeds bij de ingang en heeft een andere zienswijze. ‘Wat had ik u gezegd? Alleen. U luistert niet.’ ‘Ik ben nu toch alleen, mijn dochter is nu een andere klant. Ik wil graag een stofschaar kopen.Ik ga die kant op, naar de scharen.' Er zijn inclusief dochter drie klanten in de winkel, op een enorm groot oppervlak. ‘Ik word gek van u’, gilt de man. ‘U luistert niet.’ ‘Ik ben nu toch een andere klant’, sputter ik nog tegen. ‘U maakt me helemaal gek. U luistert niet', gilt de man, zijn ogen rollen in hun kassen en hij begint met zijn armen op zich te slaan. Ik wil het op mijn geweten hebben dat ik het medische systeem onnodig belast en geen vertrouwen heb ik in de geestelijke gezondheid van deze man loop ik naar de deur. ‘Oké, oké, ik ga al’, dan sta ik buiten. Dan komt er een vrouw, ze desinfecteert haar handen niet, gaat naar binnen en mag blijven. Ook de moeder met baby mogen naar binnen. Mijn dochter komt verdwaasd naar buiten. Wist niet wat te nemen. We gaan naar de markt, houden anderhalve meter afstand zover als dat gaat, kopen een stofschaar voor linkshandigen. ‘Begint ze net met naaien?’, vraagt de man van de fournituren. ‘Ja’, zegt ze trots. ‘Wil je een kadootje? Mag je uitzoeken.’ Zo komen we in een hele andere wereld terecht, waar de regels ook gelden maar die omarmend en een stuk vriendelijker is. We vinden ook nog stof en kopen ook nog plantjes voor in de tuin. Voor heerlijke voedende, boterzachte en troostrijke risotto 1 gesnipperde ui wijn olijfolie risotto groente- of kippenbouillon boter parmezaanse kaas geraspt een hele courgette in kleine stukjes gesneden Fruit de ui zachtjes in wat olijfolie, ongeveer 5 minuten. Doe er dan de risotto bij, roer goed door zodat aan elk korreltje olijfolie zit. Blus af met een flinke scheut witte wijn. Voeg dan een flinke scheut bouillon toe, voeg na tien minuten de courgette toe. Roer steeds door, laat zachtjes pruttelen en blijf scheuten bouillon toevoegen net zo lang totdat deze steeds opgenomen wordt door de risotto. De risotto mag nog een heel klein beetje beetgaar van binnen zijn. Voeg op het laatst de parmezaanse kaas en boter toe. Roer goed door en serveer direct. De gestapo man raak ik ’s avonds pas kwijt, na een hoeveelheid troostrijke, zachte, warme, omarmende risotto. De risotto komt uit Lombardije, een rondkorrelige rijstsoort die rond 1400 door monniken in de Povlakte werd geïntroduceerd. In die tijd was het gebied in handen van de Spanjaarden, zij voegden de laatste stap aan het gerecht de mantecura (boter). De smeuïgheid. Misschien is dat ook wel de manier hoe we met de regels om moeten gaan.
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurEten, schrijven en onderweg zijn. Synoniemen voor ontdekken, verbinden en creativiteit. Archieven
April 2020
Categorieën |
|