Ik houd van het concept hartige taart. Zodra de taart in de oven staat breekt de tijd aan dat je even iets anders kunt doen, zonder dat je bang hoeft te zijn dat de taart aanbrandt, je moet natuurlijk niet een lang weekend weggaan. Mocht er wat over zijn dan is een hartige taart vaak makkelijk op te warmen en lekker als lunch de volgende dag. Wij hadden meerdere stukjes over, dat zegt genoeg hoe de taart, bij de enige puber die op dat moment thuis was, in de smaak is gevallen. Het werd een tweede avondmaaltijd. En toen was er nog steeds taart over.
Ik raad je aan voor je hartige taarten voor de bodem een standaardrecept te nemen, zodat je het vaker maakt en het recept meer eigen wordt. Geloof me, dan is je taartbodem in 5 minuutjes klaar. Gebruik liever geen bladerdeeg, dat wordt vochtig en slap als je daar een vulling over heen gooit. Je kunt dit tegengaan door het bladerdeeg van tevoren te bakken maar dan ga je het vaak nog niet tegen. Deegbodem hartige taart
Doe de bloem, boter en zout in de keukenmachine, pulseer 40x. Voeg dan beetje bij beetje het water toe. Pulseer nog een paar keer. Het deeg is nu een geheel. Laat het 30 minuten rusten. Duw het dan in een ingevette vorm, dit kun je gewoon met je handen doen. Je kunt het deeg ook uitrollen tot een lap en dan in de vorm leggen, gebruik even de deegroller, drapeer een gedeelte van de lap erover heen om te voorkomen dat hij in stukken uit elkaar valt. Prik wat gaatjes met een vork in de bodem en zet deze ondertussen 15 tot 20 minuten in een voorverwarmde oven van 180°C, maak dan de vulling klaar. Voor de vulling:
Meng de crème fraîche met het ei, voeg een beetje zout en peper toe. Leg de witlofstronken op de bodem met de snijkant naar boven. Begiet de tussenruimte met het eimengsel. Verkruimel de geitenkaas erover en bestrooi met de walnoten. Bak de taart in ongeveer 20 tot 25 minuten gaar. Ik was alleen met mijn dochter, we eten graag buiten en zaten in de laatste stralen van een zachte avondzon. ‘Wat is dit?’ ‘Witloftaart.’ ‘Ik houd niet van bitter.’ ‘Dat weet ik, maar je smaakt verandert elke zeven weken,’ zei, inmiddels geloof ik dat zelf niet meer, althans niet voor pubers. Zij hebben waarschijnlijk hele speciale smaakpapillen, zoals een kat een hele speciale tong heeft waarmee hij zich kan wassen, waar alleen de MacDonalds, Kentucky Fried Chicken of de nieuwste hit van de Snollebollekes de reactie “lekker” kunnen ontlokken. Ook dit gerecht vond ik de tweede dag lekkerder dan de eerste. Serveer er een salade bij, anders is het misschien wel wat veel witlof. Gezond: * Lekker: * Gemak: **
0 Comments
Dit gerecht komt bij iemand van de fotoclub waar ik bij ben, wat ook een beetje een eetclub is en soms alleen maar een eetclub is, en komt uit het kookboek Veggeterean.
Je maakt dunne flensjes die je stapelt met daartussen steeds een laagje vulling bestaande uit groente vermengd met ricotta. Klinkt allemaal makkelijk en dat is het ook. Echter de eerste flensjes bakten steeds vast aan mijn gietijzeren pan omdat zoonlief een poging had gedaan om de vulling voor een burrito te transformeren in zwarte kool. Daarvan beweert hij dat het heerlijk is. Op eetgebied heb ik bij hem de komende tijd een hoop werk te verrichten. Ik heb eens gelezen dat je smaak elke zeven weken verandert. Dat geeft me hoop. Gietijzeren pannen zijn normaliter ideaal, echte anti-aanbakpannen en ook nog eens gezond doordat je niet de teflon bodem door je gerechten roert en gaan bovendien een leven lang mee. Je creëert deze anti-aanbaklaag door er de eerste keer aardappelschillen in te koken óf de gebruiksaanwijzing van de pan te volgen. Vervolgens mag je de pan nooit en te nimmer afwassen met afwasmiddel, spoel hem alleen uit met heet water. Als je er echt koolstof in hebt gemaakt, dan zit er niks anders op de aangekoekte resten er uit te bikken en er een beetje soda in te koken. Laat er dan een laagje olie in heet worden, gooi dit weg en smeer de pan in met een beetje olie en je kunt hem weer gebruiken. Ik maakte dit gerecht een dag van tevoren, wat prima gaat. Het recept uit het boek Vegetarean van Alberto Musacchio en Malu Simões Wat heb je nodig:
Begin met het maken van een glas beslag voor de flensjes -dat is niet makkelijk, maar het helpt als je van binnenuit begint te roeren en dan steeds meer van de buitenkant meeneemt-. Doe daarvoor de bloem in een kom met zout en peper, klop de melk, eieren en gesmolten boter in een ander kom. Voeg het melkmengsel aan de bloem toe en laat 30 minuten rusten. Snijd ondertussen de groente in julienne -dunne reepjes- of doe de groenten in een keukenmachine die dit kan. Bak een stapel dunne flensjes, je hebt 3 flensjes voor een rol nodig. Als je flensjes overhebt kun je de pubers vast een tussendoortje geven, misschien brengt het ze al in een betere stemming voor het avondeten. Maak dan het groentemengsel door olie en boter te verhitte hierin de hele knoflook, salie, munt, peterselie en uien te verhitten totdat de uien glazig zijn. Voeg de rest van de groenten toe en schap af en toe om. Haal de knoflook, salie en muntblaadjes eruit. Laat alles afkoelen. Roer de eidooiers met de gedroogde tomaat, parmezaanse kaas, ricotta en een beetje nootmuskaat erdoor heen. Proef en voeg nog eventueel zout en peper toe. Leg op je werkblad een flensje, bestrijk met ongeveer 2 eetlepels van de groentevulling, leg er een volgend flensje boven op en bestrijk weer met de groentevulling. Herhaal dit met een derde flensje. Rol dan de flensjes op tot een grote rol en snijd in stukken van ongeveer 2,5 centimeter. Leg deze met de platte kant in een beboterde ovenschaal. Bestrooi met de paneermeel en begiet met de gesmolten boter. Bak de rollades 15 minuten in een voorverwarmde oven van 180°C. We aten met zijn drieën buiten, zoonlief was er niet bij. Maar dit gerecht is met drie stemmen aangenomen in het nieuwe gerechten repertoire. Yes! Tijd: ** Gezond: ** Smaak: *** Het voldeed aan de eis snel klaar. Van recepten moet je vermelden waar ze vandaan komen, iets met copyright. Maar ik verbouwde zoveel aan dit recept dat ik me afvraag in hoeverre geldt dit?
Het recept komt uit het kooktijdschrift Delicious. En zo maak je het:
Zo maak je het: Kook de pasta gaar en gooi daar op het laatst de broccoliroosjes. Giet af en laat uitlekken. Verhit scheutje olie in een pan, voeg hier de rode ui en de knoflook aan toe. Bak even, voeg de tomatenpuree toe. Roer. Voeg dan de rode wijn toe en laat even inkoken. Voeg dan de tomatenblokjes toe en de helft van de basilicum. Laat 10 minuten zachtjes koken, voeg zout en peper toe. Ontvel de makreel en scheur in stukken en voeg aan de tomatenprut toe. Roer de broccoliroosjes erdoorheen en de rest van de basilicum. Schep de crème fraîche door de saus. Doe alles in een ovenschaal, bestrooi met geraspte kaas en verwarm in ongeveer 20 minuten in een voorverwarmde oven van ongeveer 200°C. ‘Het eerste nieuwe gerecht’, zei ik triomfantelijk toen ik de ovenschaal in het midden van de tafel neerzette. ‘Ik hou niet van eenpansmaaltijden’, zei zoonlief. Ondertussen schepte ik ruim op. ‘Wat is dit?’ ‘Proef maar.’ ‘Zit er vis in?’ ‘Waar is het vlees’, vroeg de ander. Ik stak een hap in mijn mond. ‘O heerlijk’, zei ik overdreven. De pubers prikten lusteloos met een vork in de stukjes penne op hun bord. ‘Er is veel te veel vocht, dat moet je eruit scheppen.’ Als antwoord schepte ik nog een keer op. Misschien wilde ik wel te graag dat er eens iets anders op tafel kwam te staan waardoor ik het gerecht niet helemaal goed kon beoordelen. Misschien is het als maker van iets nieuws lastig kritiek te accepteren. Ik zei dat ik het heerlijk vond. Er was zo weinig van gegeten dat Henri en ik er een dag later nog een keer van konden eten. Het was toen veel lekkerder, ik raad je aan dit gerecht een dag van tevoren te maken. ‘Hooguit twee keer per jaar’, was zijn oordeel. Ik kon niet anders dan me daar bij aansluiten. Tijd: *** Gezond: * Smaak: * Wat eten we vandaag? Een eenvoudige vraag die bij ons thuis dagelijks voorbij komt maar steeds moeilijker te beantwoorden is.
Wat is het geval. Wat de een lust, eet de ander niet. Koken zou eigenlijk een ontspannend moment aan het einde van de dag moeten zijn waar je vooral plezier in hebt. Bij mij is koken zou uitgegroeid tot een onbevredigende huishoudelijke activiteit. En dat wil ik veranderen. Ik dacht dat ik mijn kinderen qua smaak goed opgevoed had, zo aten ze mosselen toen ze een jaar of drie waren, aten op feestjes de schaaltjes met olijven leeg en lieten zich haring en buitenlandse gerechten goed smaken. Lustten ze iets niet dan was het eerstvolgende moment waarop ze hun magen weer konden vullen bij het ontbijt. Ze gingen naar school met fruit en soms een koekje, frisdrank en chips in het weekend, we dekten altijd de tafel en samen eten was een gezellig moment aan het einde van de dag. Ik had nooit gedacht dat ik een moeder zou worden die voor de dagelijkse maaltijd zes pannen op het fornuis zou hebben staan, een gerecht voor de een maakte, een ander gerecht voor de ander en in zulke hoeveelheden dat ze er twee dagen van konden eten. Het was wel zo. Zoon- en dochterlief hebben inmiddels de puberende leeftijd bereikt, eten het liefst bij Mac Donalds of frikandelbroodjes van de Jumbo. Ik moet bekennen dat ik ook zeker mijn steentje bijdraag aan de rebus van ons dagelijkse menu. Ik eet het liefst geen vlees en zoveel mogelijk groente en koken mag vooral niet te veel tijd kosten. Ik was het dus zat. Toen ik een paar avonden geleden de boontjes op tafel zette, naast een pan met pasta, de pastasaus, een slavink en pannetje wokgroenten, was ik er klaar mee. ‘Weten jullie dat koken voor jullie echt niks meer aan is?’ 'Hoezo niet?’, was het tegelijk.‘ 'Jullie lusten niks meer.’ ‘Dat is niet waar.’ ‘Nou,noemen jullie ieder eens zeven gerechten die de ander ook lust.’ ‘Ehm, boontjes en burrito’s,’ zei zoonlief. ‘Dat lust je zus niet.’ ‘O ja en rode kool met aardappels.’ ‘Gatver, rode kool.’ ‘Nou, noem jij eens zeven gerechten op.’ ‘Pasta, lasagne, krieltjes, noedels,’ zei ze waarna ze haar ogen naar de lamp boven de tafel richtte. Het was even stil. ‘En zalm.’ ‘Krieltjes zijn niet echt een gerecht, daar moet je dan nog vlees en groente bij verzinnen,’ kwam het commentaar gelijktijdig uit twee monden. Dochterlief kwam in totaal op vijf gerechten die zoonlief niet lustte. Zoonlief op twee, die de dochter niet konden bekoren. We zijn aangekomen bij een dilemma, geen enkele avondmaaltijd verloopt naar tevredenheid van iedereen. Ze grinnikten. Ook in hun ogen was het wat magerjtjes. ‘Ik heb het volgende bedacht,’ zei ik. Ik ga de komende weken vijftig nieuwe gerechten koken, zoek er ieder maar vijfentwintig uit . De bedoeling is dat we dan in ieder geval een lijstje met veertien dingen vinden die we allemaal lusten. Als jullie vier dagen achterelkaar hetzelfde lekker vinden, dan maak ik een lekker dessert.’ ‘Ga jij toch niet doen.’ 'Dat zullen jullie nog wel eens zien, dacht ik. Misschien wel een laatste opvoedkundige poging deze pubers bij te brengen hoe te eten. Ik hoop dat ik het volhoud en het plezier in het koken van een dagelijkse maaltijd terugvind, die ook nog eens een beetje gezond en snel klaar is. Ik moest er even om glimlachen. We zullen zien. |
AuteurEten, schrijven en onderweg zijn. Synoniemen voor ontdekken, verbinden en creativiteit. Archieven
April 2020
Categorieën |
|